Wedijveren met God
Recensie 'De Engelenmaker' van Stefan Brijs
Voor zover de mens zich kan herinneren wordt er geschreven over het scheppen van leven en dus ook mensen. Denk maar aan het scheppingsverhaal in de Bijbel. Stefan Brijs heeft zich nu ook bij deze auteurs geschaard. Hij bekijkt het scheppen van leven weliswaar via een andere invalshoek. Met 'De Engelenmaker' gaat hij verder dan het 'simpele' verhaal dat we bij biologie te horen krijgen over hoe er leven ontstaat en zich voortplant. Na eerder verschenen romans zoals 'Post voor Mevrouw Bromley' en 'Arend' is 'De Engelenmaker' toch wel iets apart.
De roman speelt zich af in Duitstalig Belgiƫ, meer bepaald in het dorpje Wolfheim, gesitueerd vlakbij het drielandenpunt. Het is een klein en rustig dorpje waar iedereen elkaar kent en aan mekaar gehecht is geraakt in de loop van de jaren. Alle inwoners zijn goedgelovig maar vooral ook bijgelovig. De rust in dit dorpje wordt plots verstoord door de terugkeer van dokter Victor Hoppe naar zijn geboortedorp na een afwezigheid van meer dan 20 jaar. Geen enkele inwoner had deze terugkeer zien aankomen en waren dan ook sceptisch over Hoppe's doeleinden om hier terug te komen wonen. Al snel bemerken de inwoners dat de dokter niet alleen is, hij heeft het gezelschap van een zeer jonge en ietwat aparte drieling. Hoppe laat ze zelden of nooit zien wat tot speculaties leidt bij de dorpsbewoners. De enkelingen die de drieling per toeval wel hebben gezien worden angst ingeboezemd door het griezelige uiterlijk van de drie jongens.
De roddelmolen slaat aan het draaien in het dorp en al snel rijzen er enkele vragen op. Dezelfde vragen stellen we ons ook als lezer. Waarom keert hij nu opeens terug? Wat heeft hij al die jaren gedaan? Maar vooral: Hoe komt hij aan die drieling en wat scheelt er precies mee?
Door zijn overvloed aan talent als dokter en na het redden van meerdere levens van dorpsbewoners wordt Hoppe toch aanvaard en begint zijn vers opgestarte praktijk eindelijk te draaien. Al snel wordt duidelijk dat Hoppe een zeer afstandelijke vader is en hij neemt dan ook een huishoudster in dienst om voor de jongens te zorgen. Op deze manier krijgt de lezer toch een kijk op het leven van de drieling.
Wat al lang te voorspellen viel werd na enige tijd ook bevestigd: de drie jongens zijn stuk voor stuk klonen van hun vader. Als lezer krijgen we het gevoel dat het verhaal op zijn einde begint te lopen want de jongens hebben niet lang meer te leven. Maar als men op dat moment even het boek dichtslaat en een oog werpt op het aantal resterende pagina's, dan kan men afleiden dat het nog niet gedaan is.
Brijs heeft ons de hele tijd doen denken dat het boek over de drieling gaat terwijl het eigenlijk om Hoppe zelf draait. Hoppe's jeugd was op zijn minst apart. Hij groeide op in een klooster waar hij als debiel werd behandeld. Daarna gaat hij toch naar school om uiteindelijk embryologie te studeren. Doorheen zijn jeugd en studiejaren worstelt hij met de vraag of God wel goed is. Door verschillende tegenslagen in zijn leven komt hij uiteindelijk tot de conclusie dat God slecht is. Daarom gaat hij de strijd aan met God om zelf leven te scheppen. Hierbij waren zijn studies het ideale middel om God het nakijken te kunnen geven. Hoppe lijkt ook als overwinnaar uit deze strijd te komen na zijn succes met het klonen van muizen en later dus mensen.
Ondertussen krijgen we de ene na de andere wetenschappelijke term naar ons hoofd geslingerd in combinatie met christelijke symboliek. Pas in het slot komen we te weten hoe de vork nu echt aan de steel zit. Het is in dit slot dat het geniale van Brijs pas echt naar boven komt. We vallen van de ene verbazing in de andere en weten de opbouw van het boek nu echt te appreciƫren. Alleen al omwille van het slot zou iedereen het boek moeten gelezen hebben.
Deze roman, waarin de strijd tussen religie en wetenschap centraal staat, laat ruimte voor ethische discussies. Maar wat voor de lezer het voornaamste is, is toch de spanning, de opbouw, de vlotheid en het immens boeiende hoofdpersonage Victor Hoppe. Het is zeker een aanrader voor al wie van de nodige dosis spanning houdt en een andere kijk op deze ethische kwestie wilt ontdekken.
De roman speelt zich af in Duitstalig Belgiƫ, meer bepaald in het dorpje Wolfheim, gesitueerd vlakbij het drielandenpunt. Het is een klein en rustig dorpje waar iedereen elkaar kent en aan mekaar gehecht is geraakt in de loop van de jaren. Alle inwoners zijn goedgelovig maar vooral ook bijgelovig. De rust in dit dorpje wordt plots verstoord door de terugkeer van dokter Victor Hoppe naar zijn geboortedorp na een afwezigheid van meer dan 20 jaar. Geen enkele inwoner had deze terugkeer zien aankomen en waren dan ook sceptisch over Hoppe's doeleinden om hier terug te komen wonen. Al snel bemerken de inwoners dat de dokter niet alleen is, hij heeft het gezelschap van een zeer jonge en ietwat aparte drieling. Hoppe laat ze zelden of nooit zien wat tot speculaties leidt bij de dorpsbewoners. De enkelingen die de drieling per toeval wel hebben gezien worden angst ingeboezemd door het griezelige uiterlijk van de drie jongens.
De roddelmolen slaat aan het draaien in het dorp en al snel rijzen er enkele vragen op. Dezelfde vragen stellen we ons ook als lezer. Waarom keert hij nu opeens terug? Wat heeft hij al die jaren gedaan? Maar vooral: Hoe komt hij aan die drieling en wat scheelt er precies mee?
Door zijn overvloed aan talent als dokter en na het redden van meerdere levens van dorpsbewoners wordt Hoppe toch aanvaard en begint zijn vers opgestarte praktijk eindelijk te draaien. Al snel wordt duidelijk dat Hoppe een zeer afstandelijke vader is en hij neemt dan ook een huishoudster in dienst om voor de jongens te zorgen. Op deze manier krijgt de lezer toch een kijk op het leven van de drieling.
Wat al lang te voorspellen viel werd na enige tijd ook bevestigd: de drie jongens zijn stuk voor stuk klonen van hun vader. Als lezer krijgen we het gevoel dat het verhaal op zijn einde begint te lopen want de jongens hebben niet lang meer te leven. Maar als men op dat moment even het boek dichtslaat en een oog werpt op het aantal resterende pagina's, dan kan men afleiden dat het nog niet gedaan is.
Brijs heeft ons de hele tijd doen denken dat het boek over de drieling gaat terwijl het eigenlijk om Hoppe zelf draait. Hoppe's jeugd was op zijn minst apart. Hij groeide op in een klooster waar hij als debiel werd behandeld. Daarna gaat hij toch naar school om uiteindelijk embryologie te studeren. Doorheen zijn jeugd en studiejaren worstelt hij met de vraag of God wel goed is. Door verschillende tegenslagen in zijn leven komt hij uiteindelijk tot de conclusie dat God slecht is. Daarom gaat hij de strijd aan met God om zelf leven te scheppen. Hierbij waren zijn studies het ideale middel om God het nakijken te kunnen geven. Hoppe lijkt ook als overwinnaar uit deze strijd te komen na zijn succes met het klonen van muizen en later dus mensen.
Ondertussen krijgen we de ene na de andere wetenschappelijke term naar ons hoofd geslingerd in combinatie met christelijke symboliek. Pas in het slot komen we te weten hoe de vork nu echt aan de steel zit. Het is in dit slot dat het geniale van Brijs pas echt naar boven komt. We vallen van de ene verbazing in de andere en weten de opbouw van het boek nu echt te appreciƫren. Alleen al omwille van het slot zou iedereen het boek moeten gelezen hebben.
Deze roman, waarin de strijd tussen religie en wetenschap centraal staat, laat ruimte voor ethische discussies. Maar wat voor de lezer het voornaamste is, is toch de spanning, de opbouw, de vlotheid en het immens boeiende hoofdpersonage Victor Hoppe. Het is zeker een aanrader voor al wie van de nodige dosis spanning houdt en een andere kijk op deze ethische kwestie wilt ontdekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten