Thema van het verhaal ('De Engelenmaker' van Stefan Brijs)
Je zou kunnen zeggen dat het thema de strijd is tussen geloof en wetenschap maar volgens mij is het overkoepelende thema de verscheurende keuze tussen goed en kwaad. Voor het hoofdpersonage, dokter Victor Hoppe, bestaat er niks tussen, geen grijze zone. Dit komt doordat hij zelf nooit liefde heeft gekend of gekregen tijdens zijn jeugd. Zijn moeder zag zijn hazenlip en besloot afstand te doen van haar zoon en stond hem af aan een christelijke instelling voor gehandicapten. Hier werd hij bestempeld als debiel en ook zo behandeld. De enige vorm van liefde die hij ooit gehad heeft (en waar hij zijn definitie van goed dus aan weerspiegelt) is de aandacht en zorg van zuster Marthe in de instelling.
Het belangrijkste binnen dit thema is zijn beslissing om God als kwaad te zien. Oorspronkelijk zag hij het goede in God nog maar na enige verliezen en tegenslagen in zijn leven denkt hij hier anders over. Voor hem is God het kwaad omdat hij zijn zoon, Jezus, in de steek laat. Daarom is zijn moeder ook het kwaad want zij heeft hem ook in de steek gelaten. Hoppe zelf wilt goed zijn en laat zijn drieling dus niet in de steek. hij vecht tot het bittere eind om een oplossing voor hun probleem te zoeken en te voorkomen dat ze sterven. Maar omdat hij geen echte liefde kent is hij wel een afstandelijke vader en kan hij zijn zonen geen liefde geven.
In 'De Aanslag' van Harry Mulisch vinden we vele motieven terug. deze zijn van essentieel belang voor het verloop van het verhaal maar ook voor Anton Steenwijk, het hoofdpersonage
Al heel snel komen we wellicht het voornaamste motief tegen: het steenmotief. Er zijn meerdere voorbeelden van dit motief maar het belangrijkste is toch wel de dobbelsteen. Reeds in het begin van het verhaal komen we een eerste keer de dobbelsteen tegen. De familie Steenwijk speelt Mens-erger-je-niet wanneer de aanslag plaatsvindt. Anton heeft de dobbelsteen vast en stopt hem in zijn broekzak. Vanaf nu vormt de dobbelsteen een soort rode draad doorheen het verhaal. De dobbelsteen staat als het ware symbool voor het lot en toeval in Anton's leven en het belang hiervan. Zo heb je het toeval dat de aanslag net daar werd gepleegd en dat het lijk tot voor het huis van de familie Steenwijk werd gesleept en niet ergens anders. Maar zo heb je ook het lot dat ervoor zorgt dat Anton alle betrokkenen bij de aanslag later in zijn leven tegenkomt. Later in het verhaal komt de dobbelsteen nog een aantal keer terug. Wanneer hij samen met Truus Coster in de cel zit bij de Ortskommandantur en tegen het einde van het verhaal in Toscane waardoor Anton een inzinking krijgt.
Maar er zijn ook andere voorbeelden van het steenmotief. Zoals wanneer Anton en Fake Ploeg een discussie houden over wie al dan niet schuldig is aan de aanslag en bij gevolg aan de moord op zijn ouders en broer, dan gooit Fake Ploeg een baksteen in de spiegel van Anton.
Verder zijn er nog enkele kleine verwijzingen zoals de naam van de vader en de broer van Anton, Peter, wat afgeleid is van Petrus en rots of steen betekent.
Een ander duidelijk motief is het woordspelmotief. Als we de namen van de vier huizen aan de kade, waar Anton woont, ontleden, merken we op dat deze namen niet willekeurig gekozen zijn. De familie Steenwijk woont bijvoorbeeld in het huis met de naam Buitenrust. Dit huis ligt letterlijk 'buiten' alle rust en wordt ervan bespaard. Een ander huis is Nooitgedacht. Hier wonen de Kortewegs die het lijk tot voor het huis van de familie Steenwijk hebben gesleept. Het huis heet Nooitgedacht omdat deze actie niet te verwachten viel van zo'n vredig gezin als de Kortewegs.
Een andere woordspeling vinden we in de namen van Truus Coster en Cor Takes. Als we de initialen van beide namen nemen, TC en CT, verschijnt er als het ware een chiasme.
Een kleiner motief is het vuur-/ asmotief. Zo heb je natuurlijk de brand van het huis van Anton waarna er enkel nog as overblijft van het huis. Maar ook de steen die Fake Ploeg gooide deed as opstuiven toen deze in de haard belandde.
Dit zijn stuk voor stuk verhaalmotieven maar er zijn ook abstracte motieven te vinden in het boek. Veruit het belangrijkste hiervan is het motief van de schuldvraag. 'Wie is er nu schuldig aan de moord op Anton's gezin?' Deze vraag spookt voortdurend door het hoofd van Anton en beheerst zijn leven zelfs. Met verschillende mensen houdt Anton hier een discussie over, met Fake ploeg, buurmeisje Karin, Cor Takes. Maar telkens wanneer er iemand als schuldige wordt aangeduid, weerlegt deze persoon dit en schuift de schuld door naar iemand anders enzovoort. Anton wordt hier bijna gek van want zo komt hij nooit te weten wie de echte schuldige is en dat maakt het een abstract motief want de schuldige is steeds iemand anders vanuit een andere invalshoek.
Ook het motief van de liefde en het motief van de dood zijn, weliswaar kleinere, abstracte motieven. Liefde is iets zeer vreemds in het leven van Anton. Het vormt een soort Oedipus-complex. Elke vrouw die hij liefheeft, doet hem denken aan ofwel Truus Coster die als een moeder voor hem was in de cel, ofwel aan zijn moeder zelf.
De dood speelt ook een belangrijke rol want de dood van zijn gezin is de start van alles inclusief zijn zoektocht naar de waarheid.
Of deze motieven nu een weerspiegeling zijn van het leven van Harry Mulisch zelf zullen we waarschijnlijk nooit weten maar we kunnen aan de hand van deze motieven wel dieper in het verhaal kijken en dingen beter begrijpen. Maar echt alles begrijpen zal ook niet lukken want dat is eigen aan de stijl van Mulisch.
Analyse van de motieven ('De Aanslag' van Harry Mulisch)
In 'De Aanslag' van Harry Mulisch vinden we vele motieven terug. deze zijn van essentieel belang voor het verloop van het verhaal maar ook voor Anton Steenwijk, het hoofdpersonage
Al heel snel komen we wellicht het voornaamste motief tegen: het steenmotief. Er zijn meerdere voorbeelden van dit motief maar het belangrijkste is toch wel de dobbelsteen. Reeds in het begin van het verhaal komen we een eerste keer de dobbelsteen tegen. De familie Steenwijk speelt Mens-erger-je-niet wanneer de aanslag plaatsvindt. Anton heeft de dobbelsteen vast en stopt hem in zijn broekzak. Vanaf nu vormt de dobbelsteen een soort rode draad doorheen het verhaal. De dobbelsteen staat als het ware symbool voor het lot en toeval in Anton's leven en het belang hiervan. Zo heb je het toeval dat de aanslag net daar werd gepleegd en dat het lijk tot voor het huis van de familie Steenwijk werd gesleept en niet ergens anders. Maar zo heb je ook het lot dat ervoor zorgt dat Anton alle betrokkenen bij de aanslag later in zijn leven tegenkomt. Later in het verhaal komt de dobbelsteen nog een aantal keer terug. Wanneer hij samen met Truus Coster in de cel zit bij de Ortskommandantur en tegen het einde van het verhaal in Toscane waardoor Anton een inzinking krijgt.
Maar er zijn ook andere voorbeelden van het steenmotief. Zoals wanneer Anton en Fake Ploeg een discussie houden over wie al dan niet schuldig is aan de aanslag en bij gevolg aan de moord op zijn ouders en broer, dan gooit Fake Ploeg een baksteen in de spiegel van Anton.
Verder zijn er nog enkele kleine verwijzingen zoals de naam van de vader en de broer van Anton, Peter, wat afgeleid is van Petrus en rots of steen betekent.
Een ander duidelijk motief is het woordspelmotief. Als we de namen van de vier huizen aan de kade, waar Anton woont, ontleden, merken we op dat deze namen niet willekeurig gekozen zijn. De familie Steenwijk woont bijvoorbeeld in het huis met de naam Buitenrust. Dit huis ligt letterlijk 'buiten' alle rust en wordt ervan bespaard. Een ander huis is Nooitgedacht. Hier wonen de Kortewegs die het lijk tot voor het huis van de familie Steenwijk hebben gesleept. Het huis heet Nooitgedacht omdat deze actie niet te verwachten viel van zo'n vredig gezin als de Kortewegs.
Een andere woordspeling vinden we in de namen van Truus Coster en Cor Takes. Als we de initialen van beide namen nemen, TC en CT, verschijnt er als het ware een chiasme.
Een kleiner motief is het vuur-/ asmotief. Zo heb je natuurlijk de brand van het huis van Anton waarna er enkel nog as overblijft van het huis. Maar ook de steen die Fake Ploeg gooide deed as opstuiven toen deze in de haard belandde.
Dit zijn stuk voor stuk verhaalmotieven maar er zijn ook abstracte motieven te vinden in het boek. Veruit het belangrijkste hiervan is het motief van de schuldvraag. 'Wie is er nu schuldig aan de moord op Anton's gezin?' Deze vraag spookt voortdurend door het hoofd van Anton en beheerst zijn leven zelfs. Met verschillende mensen houdt Anton hier een discussie over, met Fake ploeg, buurmeisje Karin, Cor Takes. Maar telkens wanneer er iemand als schuldige wordt aangeduid, weerlegt deze persoon dit en schuift de schuld door naar iemand anders enzovoort. Anton wordt hier bijna gek van want zo komt hij nooit te weten wie de echte schuldige is en dat maakt het een abstract motief want de schuldige is steeds iemand anders vanuit een andere invalshoek.
Ook het motief van de liefde en het motief van de dood zijn, weliswaar kleinere, abstracte motieven. Liefde is iets zeer vreemds in het leven van Anton. Het vormt een soort Oedipus-complex. Elke vrouw die hij liefheeft, doet hem denken aan ofwel Truus Coster die als een moeder voor hem was in de cel, ofwel aan zijn moeder zelf.
De dood speelt ook een belangrijke rol want de dood van zijn gezin is de start van alles inclusief zijn zoektocht naar de waarheid.
Of deze motieven nu een weerspiegeling zijn van het leven van Harry Mulisch zelf zullen we waarschijnlijk nooit weten maar we kunnen aan de hand van deze motieven wel dieper in het verhaal kijken en dingen beter begrijpen. Maar echt alles begrijpen zal ook niet lukken want dat is eigen aan de stijl van Mulisch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten